Bier bestaat voor gemiddeld 90% uit water. De minerale samenstelling en de hardheid van water heeft een grote invloed op de smaak van het bier. Onze brouwmeesters besteden veel aandacht aan het water, dat bij veel van onze brouwerijen uit eigen bron komt.

Mout is ontkiemde en gedroogde gerst. Gerst is een graansoort en een rijke zetmeelbron. Het zetmeel in de gerst wordt tijdens het brouwen omgezet in suiker. Gerstemout bepaalt de smaak, het aroma en de schuimkraag van het bier, maar heeft vooral een invloed op de kleur van het bier. Gerst zorgt voor een broodachtige, getoaste, karamelachtige of geroosterde smaak en draagt bij aan de volmondigheid van het bier. Het bevat veel vitamines en mineralen.

Hopbellen van de vrouwelijke hopplant, gebruikt in bierbrouwen, bestaan in twee varianten: bitterhop met hoog alfazuurgehalte voor bittere smaak en schuim, en aromahop met gematigde alfazuren en natuurlijke oliën voor fruitig aroma. Brouwers combineren beide vaak voor een gebalanceerde bitterheid en aroma. Onze meesterbrouwers streven altijd naar de beste hopcombinatie voor uitstekende smaak en kwaliteit in onze bieren.

Micro-organismen zetten moutsuikers en aminozuren om in alcohol, CO2 en smaakstoffen, een proces genaamd vergisting. De temperatuur bepaalt of het hoge, lage, of spontane gisting is. Elke biersoort gebruikt specifieke gist, essentieel voor unieke smaken zoals banaan, roos, appel, anijs, amandel, kruidnagel, of peper.